Cartes kilométriques

Kilometerkaarten van Europese spoorwegen

RETOURS spoorweg­historie, vormgeving en fotografie
Carte commerciale des chemins de fer, 1878 | E. Gourdoux (Bibliothèque nationale de France) English version

In het recent verschenen boek A history of railways in 100 maps van Jeremy Black staan spoorwegkaarten in alle soorten en maten. Slechts een enkele daarvan is echter een 'distance map' of 'carte kilométrique'. Dat zijn kaarten waarop de afstanden of reistijden tussen de stations staan aangegeven. Reizigers kunnen hun route plannen door de afstanden bij elkaar op te tellen of door de tijden te noteren.

Sommige van zulke afstandskaarten zijn gangbare topografische kaarten met cijfertjes erop, andere hebben een schematische opzet of lijken meer op diagrammen dan op kaarten. Vaak worden alle stations in een land of gebied aangeven, zodat de kaarten zeer gedetailleerd zijn en veel informatie bevatten. Een heldere vormgeving is dan ook essentieel voor de begrijpelijkheid.

door
Alle kaarten zijn - na aanklikken - inzoombaar tot op detail (DeepZoom).

In de loop der tijd vonden kaartmakers en ontwerpers verschillende oplossingen, zoals weglaten van topografische details, gebruik van kaarsrechte lijnen en toepassing van verschillende kleuren. Soms werden de kilometerkaarten vormgegeven als een bordspel met vakjes die elk een afstand als 'score' hebben. De start en finish bepaalde de reiziger zelf, al diende de hoofdstad vaak als centraal punt. Zonder herkenbaar begin- en eindpunt werd zo'n jeu de course al snel een doolhof.

Omdat er meerdere routes mogelijk zijn, is het aantal reisopties groot. Hoe inventiever echter de oplossingen om voor elke variant de reisduur aan te geven, hoe minder toegankelijk de kaarten. Dat was niet altijd een bezwaar: sommige waren speciaal voor spoorwegmensen of medewerkers van reisbureaus. Andere waren gericht op 'beroepsreizigers' zoals vertegenwoordigers en (hogere) militairen. Kaarten voor toeristen kregen de eenvoudigste opzet en de meest aantrekkelijke presentatie.

Frankrijk

Carte commerciale des chemins de fer, 1878 | E. Gourdoux (Bibliothèque nationale de France)

Een van de vroegste spoorweg-afstandskaarten was in 1862 de Itinéraire kilométrique du réseau des chemins de fer français door F.T. Salomon. Deze Parijse cartograaf had eerder een plattegrond van begraafplaats Père-Lachaise gemaakt, met alle graven genummerd. Hoewel veel grootschaliger, was hij dus gewend aan het gebruik van cijfers. Salomon hield de spoorkaart rustig door geografische details weg te laten. De 'drukke' omgevingen van Parijs en van Lyon werden uitvergroot op inzet-kaartjes. Afstanden tussen de stations waren in zwart gedrukt; in rood stond de afstand vanaf Parijs vermeld bij grote plaatsen en eindpunten. Perpignan was met 1002 kilometer het verst verwijderd. Hoewel Frankrijk in 1862 al ruim 1000 stations telde, zou dat aantal nog verviervoudigen.

Vernieuwer van de kilometerkaart was E. Gourdoux (vader en/of zoon). In 1878 presenteerde hij zijn Carte commerciale des chemins de fer op de Wereldtentoonstelling in Parijs. Deze kaart van een vierkante meter was vormgegeven als een ingewikkeld ganzenbordspel. De spoorlijnen waren brede stroken met vakjes erin voor de plaatsnamen en afstanden. De telling van kilometers liep van het begin- tot eindpunt van elke spoorlijn. In de eerste versie uit 1878 was Parijs een sierlijke cirkel met daarin de acht kopstations. De verschillende spoorwegmaatschappijen en bijbehorende regio's hadden elk een eigen kleur, zoals Nord, Est, Midi en Paris-Lyon-Méditerranée (PLM).

Carte commerciale des chemins de fer, 1878 | E. Gourdoux (Bibliothèque nationale de France)

Gourdoux' kaart sloeg aan en werd door de stad Parijs gebruikt in het onderwijs op handelsscholen. Voor (handels)reizigers verscheen een kleinere versie op canvas die zich liet opvouwen in een omslag, mee te nemen als zakboekje. Gourdoux bracht bijna elk jaar een nieuwe versie van de kaart uit, telkens met een iets aangepaste vormgeving. De stroken (spoorlijnen) werden wat minder dik en de perfecte cirkelvorm van Parijs werd een onregelmatige ovaal. Bijhouden van nieuwe stations en gewijzigde spoorlijnen was veel werk, dat vanaf 1898 voor Gourdoux werd gedaan door de civiel ingenieur M.A. de Vilaine.

Er was kennelijk veel vraag naar kilometerkaarten met alle Franse stations, want Gourdoux kreeg meerdere concurrenten. J. Maupin, 'sous-chef à la direction des chemins de fer au Ministère des travaux publics', bracht vanaf 1882 elk jaar zo'n spoorkaart uit. Didot-Bottin, uitgever van een jaarlijkse handelsalmanak die terugging op de drukker Firmin Didot en de statisticus Sébastien Bottin aan het begin van de negentiende eeuw, publiceerde vanaf 1898 ook een spoorkaart met afstanden. Dit waren meer reguliere topografische kaarten, uiteraard wel met kilometer-aanduidingen, maar minder geabstraheerd dan die van Gourdoux.

Een tussenvorm was de kaart van J. Forest uit 1890, waarop de spoorlijnen weer wat dikker waren aangegeven en in dezelfde kleuren per regionale maatschappij als bij Gourdoux. In 1912 voegde zich in het rijtje kilometerkaarten nog de 'Inter-Bifur' (tussen splitsingen in), een uitgave van de Union Industrielle et Commerciale, samengesteld door Ch. Clément. De Inter-Bifur zou blijven verschijnen tot na de oprichting van de SNCF in 1938, waar de regionale spoorwegmaatschappijen in opgingen.

Europa I

Carte Kilométrique des chemins de fers de l'Europe, 1899 | E. Gourdoux (Bibliothèque nationale de France)

De Franse kilometerkartografen waagden zich ook aan Europese spoorwegkaarten. Met nog veel meer aansluitingen en stations was het des te moeilijker de kaarten inzichtelijk te houden. Opname van alle stations bleek op Europese schaal niet haalbaar. Zowel Gourdoux als Didot-Bottin kozen er bijvoorbeeld voor om in Nederland maar een kleine 50 stations te tonen; in werkelijkheid waren er honderden.

Europe Kilométrique van Didot-Bottin werd in 1902 samengesteld door 'éditeur géographe' Henry Barrère. De kaart had een traditionele opzet met kleuren per land en rode spoorlijnen. De afstanden waren in heel Europa gerekend vanaf Parijs, behalve in Engeland: daar golden ze vanaf Londen. Het aantal kilometers werd alleen vermeld bij hoofdplaatsen, daartussen stonden om de 10 kilometer dwarsstreepjes.

Europe Kilométrique, Didot-Bottin, 1903 | Henry Barrère (Bibliothèque nationale de France)

De Europese kilometerkaart van E. Gourdoux uit 1899 was net als zijn Franse kaarten sterk versimpeld. Opmerkelijk genoeg gaf hij de landsgrenzen niet aan, ook niet met een kleurverschil zoals eerder de Franse regio's. Europa leek dus één geheel, wat oriënteren moeilijk maakte. De afstanden tussen plaatsen vermeldde Gourdoux niet alleen in kilometers, maar ook als reistijd in uren-minuten. De grote steden waren groene cirkels met daarin het inwonertal. Het resultaat was een wat monotone kaart met erg veel getallen.

Carte Kilométrique des chemins de fers de l'Europe, 1899 | E. Gourdoux (Bibliothèque nationale de France)

Zwitserland

Carte Kilométrique Officielle, ca. 1882 | P. Hennequin (David Rumsey Historical Map Collection)

Omstreeks 1882 verscheen de Carte Kilométrique Officielle des Chemins de Fer Suisses oftewel de officiële kilometerkaart van de Zwitserse spoorwegen. De federale spoorwegen bestonden echter nog niet; Zwitserland telde veel verschillende particuliere maatschappijen. De uitgever van de fraaie kaart was dan ook geen officiële instantie, maar de kleine firma H. Chanel & Cie. uit Genève. Alle aangegeven afstanden waren vanaf het station van hoofdstad Bern gerekend, gaf een achteraf opgeplakt etiket aan.

Kaartmaker P. Hennequin had als enige geografische elementen de Zwitserse bergmeren aangeduid, naast de grenzen van de kantons. Rondom de spoorkaart in opvallend geel staan kleine gravures door J. Weber van bekende plaatsen, zoals Genève, Bern, Zurich en Interlaken. Daaronder is ook een prentje uit 1881 van de Teufelsbrücke op de Gotthard-pasweg, terwijl juist in 1882 de Gotthardbahn en -tunnel werden geopend. Deze spoorlijn naar Italië — met grensplaats Chiasso op 325 kilometer van Bern — is al op de kaart aangegeven.

Carte Kilométrique Officielle, ca. 1882 | P. Hennequin (David Rumsey Historical Map Collection)

Italië

Strade Ferrate Italiane, 1896 | Enrico Gambillo (Bibliothèque nationale de France)

In 1885 werden de toen nog private spoorwegen in Italië gebundeld in enkele grote netwerken. Het vasteland werd in de lengte opgedeeld in Rete Adriatica (netwerk langs de Adriatische zee) en Rete Mediterranea (netwerk langs de Middellandse Zee). Ter gelegenheid hiervan maakte de cartograaf Enrico Gambillo uit Bologna een overzichtskaart van 100 bij 130 centimeter. Hoewel die het hele land besloeg, was de directie van de Rete Adriatica opdrachtgever. De spoorlijnen van dat netwerk waren in blauw aangegeven, die van de Rete Mediterranea in rood. Tussen de ruim 2000 stations stonden de afstanden in kilometers vermeld. Daarnaast bevatte de kaart een afstandentabel en een alfabetische index.

Strade Ferrate Italiane, 1886 | Enrico Gambillo (Bibliothèque nationale de France)

In de herziene editie van 1896 offerde Gambillo de tabel en index op voor maar liefst veertien inzet-kaders met spoorkaartjes van onder meer Frankrijk, Spanje en Portugal, Midden-Europa en de Balkan, echter zonder afstanden. Die stonden wel weer op de inzetkaartjes van het tramnet rond Napels, de stoomtramlijnen door Toscane en het netwerk van de Ferrovie Nord Milano, ten noorden van Milaan rond de grote meren. De uitgever van de afstandenkaart, de firma Sauer & Barigazzi uit Bologna, zou dit blijven doen na de vorming van de Ferrovie dello Stato (FS) in 1905, waarin de eerdergenoemde netwerken opgingen.

Een halve eeuw later bracht de FS een opvouwbare afstandenkaart uit voor toeristen onder de titel In treno attraverso l'Italia. Alle spoorlijnen zijn aangegeven, maar alleen de wat grotere stations. Daartussen staan de kilometers, maar er is ook een aparte afstandentabel. De langste reis is die tussen Palermo en Tarvisio: 1720 kilometer. De kaart is geïllustreerd met plaatjes van bekende gebouwen, lokale heiligen, regionale gerechten en sportieve activiteiten zoals (water)skiën.

Europa II

Folder Arlberg-Orient-Express, 1932 | Anoniem (coll. Arjan den Boer)

In de twintigste eeuw werden afstandskaarten steeds abstracter. Al rond 1910 verscheen de Tourist Railway Diagram of Europe, gericht op Amerikaanse bezoekers. Hierop waren de spoorlijnen weergegeven als rechte lijnen tussen de belangrijkste steden. Daarbij stonden in rood de reistijden in uren-minuten, en in zwart de tarieven voor de 2e en 3e klasse. Tussen haakjes was ook nog de afstand vermeld in Engelse mijlen. De kaart was gemaakt door R. Korbgeweidt voor de Berlijnse uitgeverij Hobbing & Co.

In 1932 verspreidde de Chemins de fer de l'Est een folder voor de Orient-Express (een luxetrein door Zuid-Duitsland naar het oosten) en de Arlberg Orient-Express (door Zwitserland en Oostenrijk in dezelfde richting). Parallel aan het geografische routekaartje liepen twee diagrammen met reis- en vertrektijden. Zo werd het kaartbeeld niet verstoord. Het ontwerp was van J. Barreau & Cie in Parijs.

Folder Arlberg-Orient-Express, 1932 | Anoniem (coll. Arjan den Boer)

Nog abstracter was in 1938 de dienstregelingstabel voor de Simplon Orient-Express naar Istanbul en de aansluitende Taurus Express naar het Midden-Oosten. De steden aan de route waren als cirkels ten opzichte van elkaar geplaatst. Kleine pijltjes daaromheen gaven de rijrichting aan met de vertrektijden. Een andere kleur betekende een overstap. Wie bijvoorbeeld om 14 uur uit Londen vertrok, was drie dagen later om 7.25 in Istanbul en na nog vier dagen om 22.35 in Cairo. De reisduur liet zich lastig aflezen omdat de vermelde tijden lokaal waren.

Duitsland

F-Netz in der Brieftasche, 1969 | Deutsche Bundesbahn (coll. Arjan den Boer)

Rond 1925 ontstond het modernisme in de grafische vormgeving, dat na de Tweede Wereldoorlog definitief doorbrak. Deze strakke en minimalistische stijl, met gebruik van schreefloze fonts, had ook invloed op de cartografie. Een voorbeeld is Das F-Netz in der Brieftasche die van 1958 tot 1969 werd uitgegeven door de Kursbuchstelle van de Deutsche Bundesbahn (DB). Sinds 1951 ontsloten snelle en luxe F-treinen (Fernschnellzüge) het in opbouw zijnde West-Duitsland. De Trans Europ Express (TEE) zorgde voor verbindingen met buitenlandse steden. Deze twee netwerken werden weergegeven op een sterk geabstraheerde 'metrokaart'. Op de rode (TEE) en blauwe lijnen (F-net) stonden de aankomst- en vertrektijden vermeld.

F-Netz in der Brieftasche, 1967 | Deutsche Bundesbahn (coll. Arjan den Boer)

Nauwelijks meer een kaart te noemen is een prachtige ronde reistijden-diagram uit 1928. Die geeft de snelste treinverbindingen weer tussen Frankfurt am Main en de Europese hoofdsteden. De kaart is afkomstig uit de publicatie Frankfurt-on-Main: Economic Facts and Statistics, bedoeld om buitenlandse investeerders te lokken. Op de 'kaart' liggen de meeste steden in de binnenste zone van de cirkel; Lissabon blijkt met 72 uur reistijd het verst weg. Het gaat dus niet om de afstanden in kilometers maar om de reistijden.

Frankfort rail connections, 1928 | Transit Maps, Cameron Booth