Baanbrekend design
Huisstijlen van Europese spoorwegmaatschappijen
De huisstijl van de Nederlandse Spoorwegen bestaat 50 jaar, wat wordt gevierd met een expositie in het Spoorwegmuseum. De NS-huisstijl stond niet op zichzelf, maar maakte deel uit van een Europese trend. De wens om de spoorwegen een modern gezicht te geven viel samen met de opkomst van grote professionele ontwerpbureaus.
De nieuwe corporate identity van British Rail uit 1965 had een grote invloed op de spoorwegmaatschappijen op het continent. Dat gold voor het beeldmerk, opgebouwd uit pijlen, maar ook voor de integrale aanpak inclusief treinkleuren, lettertypes, uniformen, bewegwijzering en reclame-uitingen.
Halverwege de 20e eeuw hadden veel Europese spoorwegmaatschappijen beeldmerken die in aanleg nog uit de vorige eeuw stamden. Verouderde symbolen domineerden, zoals wapenschildjes, leeuwen en vooral het gevleugelde wiel — een snelheidssymbool gebaseerd op de vleugels van handelsgod Mercurius, beschermer van reizigers.
Toen de techniek van de 19e eeuw werd vervangen — stoom werd stroom — waren ook de symbolen aan vernieuwing toe. Een quiz van de Internationale Spoorwegunie (UIC) uit 1960 met de logo's van 14 Europese spoormaatschappijen laat zien dat dit proces nog maar net begonnen was. Een decennium later was het beeld heel anders.
België (NMBS)
De Belgische spoorwegen kregen al voor de Tweede Wereldoorlog een logo dat modern genoemd kan worden, en dat na meer dan 80 jaar nog altijd wordt gebruikt. In 1934 schreef men een ontwerpwedstrijd uit voor een embleem ter vervanging van de lange, tweetalige opschriften: Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) en Société Nationale des Chemins de fer Belges (SNCB). De jury stond onder voorzitterschap van architect Henry Van de Velde, die in de jaren dertig artistiek adviseur van de spoorwegen was.
De winnende inzending was van Jean de Roy, werkzaam op de tekenafdeling van de NMBS. Zijn ontwerp bestond uit een bolle B in een dubbele cirkel. De B deed sommigen denken aan die van het automerk Bentley. De keuze voor één letter was een elegante oplossing voor de tweetalige afkortingen NMBS/SNCB. De definitieve versie werd in 1936 gemaakt door Henry Van de Velde, die de cirkels verving door ovalen. Ook de boven- en onderzijde van de B volgen deze vorm. Het ovaal was geïnspireerd op bronzen fabrieksplaten van stoomlocomotieven.
De B werd vanaf 1936 gebruikt op reclame-uitingen zoals affiches. Op wagons en rijtuigen werd het logo alleen nog klein afgebeeld bij het wagennummer. Voorop locomotieven stond nog lang het oude gevleugelde wiel. In de naoorlogse jaren werd het B-logo niet meer op alle spoorwegaffiches gebruikt. Rond 1960 werd dit weer consequent gedaan, toen de B ook voorop nieuwe locomotieven verscheen, eerst als metalen embleem en later in geschilderde vorm. Onderdeel van een integrale huisstijl werd het logo pas in de jaren tachtig.
Als er ooit een minister van verkeer zo laag zinkt dat hij de B van de NMBS wil vervangen door iets dat meer beantwoordt aan de eisen des tijds, zal ik met gloeiende naalden die B op zijn onbeschaafde voorhoofd tatoeëren. De schitterende Noord- en Zuidstations in Brussel zijn een snel vervagende herinnering, kijk maar eens naar de ellende zoals die er nu bij ligt, ze zijn het Antwerpse Centraal Station liever kwijt dan rijk, ze willen eigenlijk van die hele NMBS af. Dat kan allemaal zomaar.
Maar de B moet blijven.
Duitsland (DB)
Tegelijk met de nieuwe Bondsrepubliek Duitsland ontstond in 1949 de Deutsche Bundesbahn. De afkorting DB kwam zonder verdere omhaal voorop nieuwe treinstellen te staan, soms gecombineerd met een gestileerd gevleugeld wiel. Al snel ontstond de behoefte aan een onderscheidend woordmerk. In 1955 ontwierp Eduard Ege de later zo genoemde DB-keks (DB-biscuitje).
Ege was schilder, graficus en houtsnijder, en vooral dat laatst is goed te zien aan het logo dat met dikke lijnen in negatief is uitgevoerd. De ronde hoeken zijn gebaseerd op nummerplaten van stoomlocomotieven. Hoewel de zwarte versie beeldbepalend zou worden, werd het logo in 1955 als eerste in wit aangebracht op het experimentele treinstel VT 10 501 'Senator'. Vervolgens werd het overige materieel bij vervanging en onderhoud van het embleem voorzien, een proces dat jaren duurde. Het werd ook op affiches gebruikt, de eerste jaren echter nog niet erg consequent.
Bij het logo hoorde geen integrale huisstijl, wel werd er in 1966 een campagnestijl ontworpen die er uitstekend bij paste. In concurrentie met de auto schakelde de WER (de publiciteitsafdeling van de Bundesbahn) het reclamebureau McCann uit Frankfurt in, dochter van het Amerikaanse McCann Erickson.
Met een ongekend budget van 2 miljoen D-mark ontwikkelde het een campagne rond een zwart vlak met dikke witte letters (Gill Sans ExtraBold) en een simpele foto. De slogan Alle reden vom Wetter. Wir nicht was als in een aflevering van Mad Men bedacht door de 23-jarige secretaresse Margot Müller, die uitgroeide tot succesvol copywriter.
De slogan, voortgekomen uit onze oude slagzin 'Wir fahren immer', is letterlijk de hele wereld over gegaan. Hij brak bij wijze van spreken los van het affiche. Je treft hem in een aangepaste vorm in televisiereclames en in buitenlandse advertenties. Tegelijkertijd zijn het zwart-witcontrast en de typografie populair geworden. De stijl heeft school gemaakt. De poster moet het in hoge mate hebben van de slogan en typografie. Dit geldt ook voor de volgende posters, die in samenwerking met hetzelfde bureau zijn gemaakt.
Frankrijk (SNCF)
In 1938 kreeg de nieuwgevormde Franse nationale spoorwegmaatschappij een cirkelvormig monogram als beeldmerk, ontworpen door Maximilien Vox. Het symboliseerde de fusie van vijf grote spoorbedrijven door de verstrengeling van de letters SNCF.
De extra grote C diende als omcirkeling. In 1947, tijdens een periode van wederopbouw en optimistisch nationalisme, ontstond een nieuw logo voor gebruik op papier: een wapenschildje met een versimpeld kaartje van Frankrijk en diagonale letters.
In 1966 was de SNCF toe aan een modern logo. Het bestond in eerste instantie uit het gestileerde silhouet van de elektrische locomotief BB 16000, met onder een dikke streep de afkorting SNCF. De letters waren vet en cursief, wat stond voor kracht en snelheid. Al snel — zoals twee affiches uit 1966 laten zien — werd de locomotief weggelaten.
De letters SNCF kregen een dun kader met twee puntige en twee ronde hoeken. Voorop locomotieven bleef het oude ronde monogram in gebruik. Er was nog geen sprake van een integrale huisstijl.
Als visueel symbool en onvervalste handtekening van het bedrijf, waaraan het onmiddellijk kan worden herkend, heeft het logo een belangrijke culturele en economische lading. Dit veranderen is geen kleinigheid! Toen de SNCF onlangs besloot om zijn 'nouvelle image visuelle' te implementeren vormde dit het startpunt van een vergaande cultuuromslag. Daarom was het ontwerp in dit geval veel meer dan alleen een tekening!
Verenigd Koninkrijk (BR)
Bij de vorming van British Railways in 1948 diende een al snel zo genoemde Cycling Lion ('fietsende leeuw') als beeldmerk. Deze werd gebruikt op locomotieven, terwijl voor stationsborden en op papier de sigaarvormige British Railways totem beter geschikt was. Deze werd ook wel de Flying Sausage genoemd. Alternatieve bijnamen voor de beide logo's waren starving lion en hot dog.
De Railway Executive schreef in Sign standards het juiste gebruik van de totem en andere bebording voor, evenals het lettertype Gill Sans. Verschillende kleuren stonden voor de regio's (de voormalige spoorwegmaatschappijen). Deze eerste huisstijl was geïnspireerd op die van de voormalige LNER en van London Transport. Het beeldmerk met de 'fietsende' leeuw werd in 1956 nog vervangen door de even oubollige 'Ferret & Dartboard'.
De verouderde vignetten werden begin jaren zestig steeds minder gebuikt; op drukwerk werd vaak volstaan met een simpel woordbeeld. Met de opheffing van de aloude regio's was de tijd rijp voor verdere uniformering van British Railways. Voor de ontwikkeling van een moderne corporate identity werd in 1964 Design Research Unit (DRU) ingeschakeld, een van de eerste Britse ontwerpstudio's die architectuur, grafische vormgeving en industrieel ontwerp combineerde.
Een nieuw logo vormde het uitgangspunt. DRU maakte hiervoor zo'n 50 ontwerpvarianten, waaruit het Design Panel van de British Railways Board er uiteindelijk twee selecteerde: twee cirkels met een pijl en een die bestond uit parallelle lijnen met dubbele pijlen. Nadat het eerste ontwerp voortijdig uitlekte werd het tweede gekozen. Dit 'two-way track symbol', dat als snel bekend stond als 'the double arrow', was ontworpen door de 25-jarige Gerry Barney van DRU. Tegelijk met het logo werd de naam ingekort tot 'British Rail'.
I was a lettering artist, I wasn't a designer. The designers at DRU were given the brief and, to my knowledge, it didn’t satisfy Milner Gray [the studio's co-founder]. So he threw it open to the rest of the studio, six or seven people. I just happened to think of this symbol. I first sketched the idea on the back of an envelope while taking the Tube to work. When I got to the office I drew it up. It was exactly how I drew it the first time, with straighter lines. I just had to formalise it.
It worked because it was obvious. When you think of railways, you think of parallel lines — up this way, down that way. There was a certain amount of logic I could use to explain the way it looked, then it was a question of stylisation. I'm proud that it has lasted so long, more than anything. And I've never thought, I wish I could do it again because I'd do it better. I actually wouldn't know what to do.
Design Research Unit selecteerde ook een kleurenpalet — met rood en grijsblauw als basis — en een lettertype: Rail Alphabet. Dit was een door Jock Kinneir en Margaret Calvert gemaakte variant van Helvetica, aangepast voor optimale leesbaarheid op stations.
De huisstijl-elementen werden vastgelegd in een uitgebreide handleiding en toegepast op alle onderdelen van de spoorwegen, van locomotieven en treinstellen tot stations en kantoren, uniformen en bewegwijzering, affiches en reclamemateriaal tot bestek en serviesgoed in de restauraties.
Canadian National (CN)
De huisstijl van British Rail was in 1965 baanbrekend in Europa, maar was geïnspireerd op een Noord-Amerikaanse spoorwegmaatschappij: Canadian National (CN). Deze had in 1960 een nieuwe huisstijl gekregen die onder andere bestond uit signaalorde treinen en een logo van de aan elkaar gelaste letters CN. Dit logo werd ontworpen door Allan Fleming. Net als British Rail(ways) enkele jaren later deed kortte Canadian National (Railways) z'n bedrijfsnaam in. Ook de Nederlandse Spoorwegen keken naar het Canadese voorbeeld.
Nederland (NS)
De eerste spoorwegmaatschappij op het Europese vasteland met een moderne huisstijl was in 1968 de NS. De belangrijkste ingrediënten waren een logo, de kleur geel en herkenbare pictogrammen op de stations. De nieuwe huisstijl verving een veelheid aan uitingen, waaronder een nauwelijks herkenbare geabstraheerde versie van het gevleugelde wiel met de letters NS, die sinds 1946 als beeldmerk diende.
Onder invloed van de ontwikkelingen bij Canadian National en British Rail werd in 1966 de Werkgroep NS-Embleem ingesteld. Een van de leden was de jonge industrieel ontwerper Siep Wijsenbeek. Al snel werd duidelijk dat alleen een nieuw logo de NS niet van z'n ouderwetse, ambtelijke image af zou helpen. De werkgroep werd omgedoopt in NS-Huisstijl.
Men benaderde enkele ontwerpers, waaronder Joop Moesman, die eerder het TEE-logo ontwierp. Uiteindelijk ging het tussen twee grote bureau's: Total Design en Tel Design. De laatste bleek als industrieel ontwerpbureau het beste bij de NS te passen. Wel haalde Tel Design op verzoek van de NS ook een grafisch ontwerper binnen: Gert Dumbar, die net als Wijsenbeek aan het RCA in Londen had gestudeerd. Tel Design ging haast wetenschappelijk te werk. Eerst werden buitenlandse voorbeelden uitgebreid geanalyseerd.
Voor het logo maakte Dumbar meer dan 1800 schetsen. Hij begon met een letterbeeld à la CN, maar kwam uit op een vignet met pijlen zoals van British Rail (officieel: 'transport in twee richtingen in een gesloten omloop'). Vervolgens werden leesbaarheidsproeven gedaan en de gele treinkleur op modeltreinen uitgetest. Tel Design wist de NS te overtuigen met zowel technische als gevoelsmatige argumenten. Het gekozen lettertype Univers was volgens Dumbar niet alleen het beste leesbaar, maar gaf ook een 'mannelijke indruk'!
De kleur geel werkt actief op de omgeving. Zij bezit de eigenschap door overstraling het voor het merendeel grauwe stationsbeeld frisser en zonniger te maken. Geel maakt het objekt meer zichtbaar, waardoor de mensen tegen de achtergrond van de gele trein sprekender worden; het stationsbeeld wordt dan een aktief beeld. Geel associeert met opvallen, veilig, niet ambtelijk, dynamisch, modern, krachtig, technisch en zonnig. De kleur geel is in haar nuancering zodanig gekozen dat door er een "warm geel" van te maken, haar agressiviteit vermeden is. Geel vormt een opvallend kontrast in het landschap. De stelling "de trein mag gezien worden" wordt hierdoor onderschreven.
Het meest baanbrekend was de gele kleur van de NS-treinen. Voordien waren deze donkergroen, donkerrood of donkerblauw. Dumbar wilde met een frisse kleur de sombere stations opfleuren. Als opvallende en daardoor veilige kleur was deze echter niet nieuw: locomotieven van British Rail hadden gele voorkanten, en in sommige steden waren de trams geel. De NS-directie twijfelde nog, maar toen een geelgeverfd proeftreinstel uitlekte naar de pers ontstond een voldongen feit. Nieuwe treinstellen werden in de nieuwe kleur afgeleverd, maar het omschilderen van bestaande duurde tot 1975. Hoewel locomotieven oorspronkelijk ook geheel geel waren gedacht, kregen deze om praktische redenen een donkergrijs middengedeelte.
De huisstijl omvatte ook de bewegwijzering op stations. De stationsnamen kwamen op blauwe borden in het lettertype Univers. Voor de praktische aanduidingen koos men pictogrammen, in deze periode sterk in opkomst vanwege hun internationale herkenbaarheid en hun uniforme formaat. Als basis diende de set pictogrammen van de Internationale Spoorwegunie (UIC), door Dumbar verbeterd en aangevuld met typisch Nederlandse symbolen zoals een fietsenstalling. Als uitvloeisel van de huisstijl ontwierp Gertjan Leuvelink van Tel Design in 1970 ook een zeer overzichtelijk nieuw spoorboekje en dito gele vertrekstaten.
Intercity
Als onderdeel van het actieprogramma Spoorslag '70 gingen in 1970 Intercity-treinen rijden tussen de 40 grootste steden. De Intercity kreeg een eigen logo bestaand uit twee pijlen in circulatie, naar ontwerp van Tel Design. Een opvallend affiche voor de 'De 40 steden tempo-trein' door de jonge ontwerpers Anthon Beeke (1940) en Swip Stolk (1944) bestond uit een 'trein' van mensenhoofden. De trein kreeg zo een meer menselijk gezicht.
Denemarken (DSB)
Tot 1973 gebruikten de Deense staatsspoorwegen (DSB) een gevleugeld wiel met een kroontje als beeldmerk, en de treinen hadden een wijnrode kleur. De uitstraling was klassiek en betrouwbaar, maar moest modern en rationeel worden. Geïnspireerd door British Rail en onder leiding van design director Jens Nielsen onderging de DSB een grondige facelift.
Samen met de beste Deense ontwerpers ontwikkelde Nielsen een huisstijl die bestond uit een minimalistisch logo, een intens rood-zwart kleurenschema, gestandaardiseerde bewegwijzering en het van British Rail overgenomen Rail Alphabet. In tegenstelling tot Nederland en Groot-Brittannië koos de DSB niet voor een vignet met pijlen, maar voor simpele initialen in rood of wit. De graficus Ole Søndergaard bewerkte de drie letters uit Rail Alphabet tot een eenheid.
De huisstijl werd consequent toegepast op alle publieke uitingen van de DSB: treinen, stations, veerponten, uniformen, correspondentie en reclame. In een paar jaar tijd werd het oude spoorbedrijf getransformeerd tot een boegbeeld van modernisme dat internationaal de aandacht trok.
De huisstijl ging hand in hand met de modernisering van de dienstregeling en de introductie van Intercity-treinen, mede door Nielsen ontworpen.
De tijden waren veranderd. DSB was geen staatsorgaan meer, maar moest zich als een bedrijf gedragen. Nieuwe mensen waren aangetrokken en er werd een nieuwe design director gezocht. Ik moet bekennen dat ik een van de kandidaten was. Ik was jong en enthousiast en schreef uiteraard een goede sollicitatiebrief. Ik kwam aan bij het sollicitatiegesprek, klaar om een pleidooi te houden om vast te houden aan de huisstijl van Nielsen. If it ain't broke don't fix it…
Ik herinner me nog dat het tijdens mijn toespraak voor de wervingscommissie leek alsof ik tegen dovemansoren sprak. De heren luisterden niet naar me, maar keken naar het plafond en aan het eind van het gesprek vroegen ze: Dus je denkt niet dat we een nieuw logo nodig hebben...? Nee, nee, driewerf nee, heb ik geduldig opnieuw uitgelegd. Je hebt de sterkste identiteit van Denemarken, waarom wil je die vernietigen? Daar eindigde het gesprek. Ik heb de baan niet gekregen.
Zwitserland (SBB)
Op de treinen van de Zwitserse federale spoorwegen (SBB) stond halverwege de twintigste eeuw een rood schildje met het witte Zwitserse kruis, terwijl op papieren uitingen een geabstraheerd gevleugeld wiel werd gebruikt. In de jaren zestig beperkte de SBB zich meestal tot een simpel woordbeeld met ronde letters. Hans Hartmann, die eerder al affiches maakte voor de SBB, ontwierp in 1972 een nieuw logo.
Het logo bestond uit dubbele pijlen naar Brits en Nederlands voorbeeld. Wie wilde kon er echter nog een gevleugeld wiel in herkennen. Belangrijker was het Zwitserse kruis in het midden als teken dat de spoorwegen van de hele natie waren. Hartmann wilde de SBB neerzetten als 'betrouwbaar, solide en dynamisch nutsbedrijf'. De eerste jaren werd het logo gebruikt in combinatie met de 'oude' ronde letters.
Met 'bedrijfsbeeld' bedoelen we de visuele uitstraling van de SBB in de openbare ruimte. Zoals het 'prestatiebeeld' — de eerste prioriteit — onze producten beschrijft (passagiers- en goederenvervoer), zo betreft het bedrijfsbeeld de 'verpakking' daarvan. Het is echter meer dan een omhulsel, de 'verpakking' vormt een belangrijke informatiedrager. De SBB verdient een uniform, herkenbaar uiterlijk dat vluchtige modetrends ontstijgt; modern betekent niet trendy en design is geen styling. Overal moet de 'SBB-verpakking' verschijnen zodat het publiek reageert met: 'Aha, SBB!'
In het buitenland hebben enkele spoorwegmaatschappijen een 'huisstijl' ontwikkeld, waarbij de Britten, Nederlanders, Denen en Canadezen het verst zijn gekomen. In de private sector zijn het bijvoorbeeld warenhuizen en oliemaatschappijen die zichzelf een duidelijk visueel imago hebben gegeven. Ze hebben allemaal één ding gemeen: het streven om lettertypes, drukwerk, uniformen, voertuigen en interieurs volgens uniforme richtlijnen te ontwerpen. De meeste hebben de eerste basis gelegd voor een huisstijl door een nieuw bedrijfslogo te kiezen.
SBB-hoofdarchitect Uli Huber gaf in 1978 aan Josef Müller-Brockmann de opdracht om rondom het logo een huisstijl te ontwikkelen. Deze werd in 1982, tegelijk met een uniforme nationale dienstregeling, ingevoerd. Belangrijke elementen waren het lettertype Helvetica en een rood-blauw-wit kleurenpalet. Het logo werd voortaan uitsluitend in wit op een rood vlak gebruikt. Op stationsborden werd het gecombineerd met een blauw vlak met de plaatsnaam en elders met de letters SBB CFF FFS, zodat het geheel altijd langwerpig was.
Het huisstijlhandboek van Müller-Brockmann omvatte ook uitgebreide richtlijnen voor pictogrammen, bewegwijzering, vertrekstaten en spoorboekjes. Alle SBB-locomotieven werden rood geschilderd, maar alleen nieuwe series kregen een groot logo in een minder massieve gestreepte variant.
Deze huisstijl is, met een beperkte revisie in 1992, nog altijd in gebruik en vormt inmiddels een onlosmakelijk onderdeel van de Zwitserse identiteit.