september 2014
retours
In 1957 werden Amsterdam, Antwerpen en Brussel rechtstreeks en elektrisch met elkaar verbonden. Voordien reden er wel internationale treinen, maar minder frequent en alleen met toeslag en reservering.
De Beneluxtreinstellen leken op de Nederlandse Hondekop maar kregen eigen kleuren en konden overweg met de spanningsverschillen tussen beide landen. De twee nationale spoorwegmaatschappijen lieten ter promotie foto's en affiches maken.
De Beneluxtrein — die overigens nooit Luxemburg zou bereiken — stimuleerde de samenwerking tussen de buurlanden. In 1958 werd deze bekroond met de vorming van de Benelux Economische Unie.
door Arjan den Boer
Al in 1939 overlegde NMBS en NS over een elektrische spoorverbinding tussen beide landen. Het spanningsverschil — 1500 V in Nederland, 3000 V in België — bleek echter spelbreker. De oorlog zorgde voor verdere vertraging. In 1948 sprak men af dezelfde netspanning te gaan gebruiken, maar daar is het niet van gekomen.
Uiteindelijk werd de spoorlijn Roosendaal-Antwerpen pas in 1957 geëlektrificeerd. Op de grens kwam een spanningssluis: een korte onderbreking van de bovenleiding. Voor een Beneluxdienst met doorgaande treinstellen was dus speciaal materieel nodig dat snel kon overschakelen.
Machinisten werden bij de grens tussen Rosendaal en Essen gewaarschuwd door speciale borden die aangaven wanneer ze van voltage moesten omschakelen. Het personeelsblad Nieuw Spoor gaf uitleg over de betekenis van deze borden.
Als uitgangspunt voor de Beneluxtreinstellen diende de Mat '54, vanwege de lange neus bekend als Hondekop. Deze sneltreinen reden sinds 1956 bij de NS. Hun zware bouw zorgde voor een zeer comfortabele loop. De Beneluxvariant werd donkerblauw in plaats van grasgroen uitgevoerd.
Ingrijpender was de afwijkende tractie-installatie. Daarmee kon in beide landen gereden worden, wat ten koste ging van betrouwbaarheid en gebruiksgemak. De 12 tweewagentreinstellen — 8 voor de NS en 4 voor de NMBS — werden gebouwd door Werkspoor in Utrecht, maar de installaties waren van Belgisch fabrikaat.
Toen de Beneluxtreinstellen in juli 1957 proefritten maakten waren ze nog voorzien van de letters BNS, de gecombineerde afkortingen van de spoorwegmaatschappijen. Uiteindelijk kregen ze echter een letterloze bies met een verbreding op de neus. De lichtgele belijning was ontworpen door stationsarchitect K. van der Gaast.
Op 18 september 1957 werd de Beneluxtrein officieel in gebruik genomen. Uit Brussel en Amsterdam vertrokken feesttreinen die op grensstation Roosendaal aan elkaar werden gekoppeld. Daar verrichtten de Belgische en Nederlandse ministers van Verkeer de symbolische ingebruikname door het aanbrengen van een speciaal koersbord in de kleuren van beide landen.
De gecombineerde trein, met aan boord zo'n 300 genodigden, reed vervolgens naar Antwerpen. Tijdens een feestelijk diner ontvingen de Directeur-Generaal cq. President van de Belgische en Nederlandse spoorwegen hoge onderscheidingen. Het geeft aan welk belang er werd gehecht aan het — eindelijk — tot stand komen van de Beneluxdienst.
De burgemeester van Roosendaal hield een toespraak, hoewel het vervallen van de overstap op 'zijn' station waarschijnlijk ten koste ging van de lokale middenstand.
De foto's van de ingebruikname werden gemaakt door NS-fotograaf Lex Hessels (1913-2000). Hij maakte bij de oplevering van de treinstellen al een fotoserie van het in- en exterieur.
Hessels werkte van 1946 tot 1974 bij de afdeling Propaganda van de Dienst Economische Zaken van de NS. Zijn foto's werden gebruikt in folders en brochures en op beurzen en tentoonstellingen.
De serie over de Benelux-treinstellen behoort tot Hessels beste werk. Waar andere foto's vooral registrerend waren — wel altijd van hoge technische kwaliteit — hanteerde hij soms een strakke esthetiek.
De treinstellen waren opgedeeld in eersteklas coupés met elk zes zitplaatsen en open tweedeklas afdelingen met 48 zitplaatsen.
Het stalen meubilair was ruim 20 jaar eerder geïntroduceerd in de Mat '34. De bekleding was oorsponkelijk groen-blauw.
Bij de interieurfoto's van de Beneluxtrein maakte Hessels gebruik van herhaling en symmetrie. Daarmee was hij schatplichtig aan de Nieuwe Fotografie van onder andere Cas Oorthuys. Dat gold ook voor de diagonale lijnen, het ongebruikelijk lage standpunt en de contrastrijke lichtinval.
Een affiche moest de reizigers op de stations vertrouwd maken met de blauw-gele kleurstelling van de Beneluxtrein. De aangegeven 'uurdienst' bestond eruit dat de trein 11 keer per dag reed, afwisselend met Antwerpen of Brussel als eindpunt. Het affiche is gemaakt door Jan de Haan (1917-1975), sinds 1946 in dienst bij de Nederlandse Spoorwegen als reclametekenaar.
De Haan was opgeleid aan de Rotterdamse kunstacademie en de Vrije Academie in Utrecht. Hij maakte ook vrij werk: aquarellandschappen en olieverfportretten. Zijn affiches zijn dan ook vooral figuratief. In het Benelux-affiche zijn, hoewel in iets ander perpectief, de foto's van Lex Hessels herkenbaar.
Fotograaf Hessels en ontwerper De Haan werkten nauw samen. Als de creatieve geesten van de afdeling Propaganda waren zij beeldbepalend voor de papieren uitingen van de NS in de jaren 50 en 60.
De nieuwe NS-huisstijl door Teldesign in 1968 zou het einde van hun tijdperk inluiden.
In 1960 maakte Lex Hessels opnieuw een fotoserie in de Beneluxtrein. In tegenstelling tot de eerdere series waren de treinstellen nu druk in gebruik. Hessels koos dan ook passagiers en personeel als onderwerp.
Hessels gaf het geheel glamour door vooral modieuze (jonge)dames te fotograferen, zowel passagieres als hostessen van Wagons-Lits.
Voor de catering door Wagons-Lits beschikten de Beneluxtreinstellen over boordkeukens. Er werden geen complete maaltijden geserveerd maar koffie, drankjes, sandwiches en saucijzenbroodjes. Begin jaren 70 beëindigde Wagons-Lits de service in de Beneluxtreinen.
In 1962 brachten de Belgische spoorwegen affiches uit met als opschrift Overal in Holland met de avondtreinen. Het vooruitstrevende NMBS-affiche verschilde sterk van het traditionele NS-affiche uit 1957. De kop van het Beneluxtreinstel is treffend gevat in simpele lijnen en kleurvlakken. Ondanks een molen als symbool voor Holland is het affiche verre van oubollig.
Het ontwerp was van André Pasture (1928-2006) die vanaf 1959 vooral voor de NMBS werkte. Het affiche heeft als eerste de eigenschappen waarmee Pasture later furore maakte: een witte ondergrond met een haast abstracte weergave van een goed gekozen symbool. De tekst in Helvetica werd zorgvuldig uitgelijnd.
Misschien werd Pasture bij het ontwerp geïnspireerd door een foto van de Nederlandse Spoorwegen. Hij pleegde veel research om het juiste symbool te bepalen. De NS-foto met een Beneluxtreinstel bij de Lageveense molen in Lisse is begin juni 1962 gemaakt, terwijl het NMBS-affiche in augustus van hetzelfde jaar verscheen. Pastures molen is gezien de piramidale voet een wipmolen, net als die in Lisse.
Waar De Haan de foto's van Hessels vrij letterlijk volgde, liet Pasture zich er alleen door op een idee brengen dat hij uitwerkte in zijn eigen beeldtaal.
De Beneluxdienst was zo'n succes dat men al snel overwoog treinstellen bij te bouwen of nieuwe te ontwikkelen. Uiteindelijk werd echter gekozen voor locomotieven met rijtuigen. In 1974 werd hiervoor een restauratierijtuig omgebouwd tot stuurstandrijtuig. Daarmee hoefde de locomotief niet om te rijden op kopstations.
In 1986 was het hoog tijd voor een nieuwe Beneluxtrein: Intercity-materieel in NS-geel en NMBS-rood, opnieuw met een stuurstandrijtuig en getrokken/geduwd door Belgische HLE 11-locomotieven. De laatste jaren reden ze in lichte kleuren en met TRAXX-locomotieven, zonder stuurstand.
Eind 2012 werd de Beneluxtrein opgeheven ten gunste van de Fyra. Vanwege het Fyra-debacle keerde de Beneluxtrein al snel terug, zij het met lagere frequentie en slechts tot aan Den Haag. Eind 2014 is Amsterdam weer het begin- en eindpunt. Eind 2016 rijdt de 'Benelux-plus' over de hogesnelheidslijn.
De meeste Beneluxtreinstellen zijn, na incidentele binnenlandse diensten, rond 1990 gesloopt. NMBS-treinstel 220.902 is het enige overgebleven exemplaar. Stichting Mat'54 Hondekop-Vier is in onderhandeling met de NMBS om het treinstel naar Nederland te halen en op te knappen.
Foto's en affiches van de Beneluxtreinstellen van NS en NMBS
Met dank aan Nel Hessels en Cornelius Koelewijn.
Verwante afleveringen:
J.M. ten Broek, Beneluxtreinstellen in: Op de Rails, 1988 nr. 5
Pieter Neirinckx, Affiches op het spoor, spoorwegaffiches in België 1833-1985, Tielt 2006
Heleen Vieveen en Henk Sijsling, Treindesign. De ontwikkeling van spoorwegmaterieel in Nederland, Amsterdam 1989
Roosendaal-Antwerpen elektrisch in: Nieuw Spoor, september 1957
Amsterdam - Brussel feestelijk ingewijd in: Nieuw Spoor, oktober 1957
Lex Hessels hing NS-kamera aan de bovenleiding in: De Koppeling nr. 515, juni 1974
Spoorwegmuseum/Geheugen van Nederland: Spoorwegen in Beeld
Het Utrechts Archief: Beeldmateriaal
Delpher: Kranten
Documentatie van Beeldende Kunst in Utrecht: Jan de Haan
Wikipedia: