november 2013
Honderd jaar geleden reden er Canadese panoramarijtuigen door de Alpen. Het Oostenrijk van keizer Franz Jozef wilde meer toeristen trekken en keek met bewondering naar het moderne spoorvervoer door de Rocky Mountains. Canadian Pacific Railway, dat al met stoomboten op Europe voer, voelde wel voor samenwerking met de Oostenrijkse staatsspoorwegen. Promotie voor de observatiewagens richtte zich vooral op Britse, Canadese en Amerikaanse toeristen.
Door de Eerste Wereldoorlog duurde het Europese avontuur van Canadian Pacific niet lang. Na de oorlog kwamen de rijtuigen in Italië terecht, waar ze ontdaan van hun Canadese branding in de vergetelheid raakten.
door Arjan den Boer
Canadian Pacific Railway ontstond met de aanleg van de transcontinentale spoorlijn tussen Montreal en Vancouver rond 1885. In de volgende decennia lokte Canadian Pacific rijke toeristen van de Oostkust met comfortabele uitzichtswagens en grote luxehotels naar de Rocky Mountains.
Het jonge Canada trok ook in Europa de aandacht. Oostenrijk stuurde een delegatie die onder de indruk raakte van het moderne Rockies-toerisme. Canadian Pacific werd daarom uitgenodigd om rijtuigen in Oostenrijk te laten rijden. Eind 1911 werd in Wenen een overeenkomst getekend tussen de Kaiserlich-königliche Eisenbahnminister en C.P.R.
In 1907 begon Canadian Pacific met een Amerikaanse dochterbedrijf de Soo-Spokane Train Deluxe. Deze verbond Spokane aan de westkust via zowel Amerikaans als Canadees grondgebied met Minneapolis.
De rijtuigen hadden een kenmerkend observatieplatform aan de achterzijde. Cyrus Cuneo maakte een promotionele aquarel, die lijkt op wat hij later voor Oostenrijk schilderde.
De rijtuigen kenden een mix van Canadees en Europees design. De opbouw was van gelakt teakhout met messing beslag. Het onderstel en de installaties waren aangepast aan de Europese situatie. Met 22,6 meter waren het de langste rijtuigen van Europa. Verdeeld over twee compartimenten stonden 33 losse lederen fauteuils.
De eerste drie rijtuigen werden in 1912 gebouwd door Ringhoffer in Praag, de overige vijf in 1913 in Nesselsdorf (Kopřivnice). Ze droegen naast de nummers 101-108 van de staatsspoorwegen ook namen, zoals Canada, Europa, America en Austria. De lettersjablonen kwamen uit Canada.
Oorspronkelijk zouden de rijtuigen open observatieplatforms op de uiteindes krijgen, zoals in de Rockies. Omdat dit te gevaarlijk was met de lange tunnels in Oostenrijk kregen ze semi-open glazen balkons. In combinatie met hun grote ramen werden ze observation cars of Aussichtswagen genoemd.
De ingebruikname van de Canadese rijtuigen in augustus 1912 was een meerdaags evenement met zo'n 300 internationale gasten. Oostenrijk wilde zich hiermee toeristisch op de kaart zetten.
Tijdens een ontvangst in het Weense Rathaus spraken regeringsvertegenwoordigers warme woorden. Op het Westbahnhof werden de rijtuigen ingezegend door de Canadese priester Burke.
De gasten maakten excursies naar Melk en Salzburg en een boottocht over de Donau. Er waren diners met officials en recepties met leden van de keizerlijke familie.
Via de Tauernbahn reisden de rijtuigen naar Triëst, waar de gasten overnachtten op een luxe stoomschip van de Oostenrijkse Lloyd. De terugreis ging via de Semmeringbahn; geen staatsspoorlijn en daarom geen onderdeel van de reguliere route.
Wagons-Lits, de Europese exploitant van luxe rijtuigen, zal niet blij geweest zijn met de komst van Canadian Pacific Railway. Het bedrijf doorbrak het monopolie dat Wagons-Lits voor de Eerste Wereldoorlog feitelijk had op het Europese vasteland.
Toch werkte Wagons-Lits mee aan de nieuwe treindienst, misschien omdat het Europees agent was van Canadian Pacific voor reizen in Canada. Toen de inzet van Canadees personeel door taalproblemen niet handig bleek nam Wagons-Lits zelfs het dagelijks beheer van de rijtuigen over.
In de Oostenrijks-Canadese trein reed een restaurantwagen van Wagons-Lits mee. Op één van de trajecten reden ook Wagons-Lits slaaprijtuigen.
Als Amerikaan van Italiaanse ouders verdiende Cuneo geld met boksen voor een kunstopleiding bij Whistler in Parijs. Hij vestigde zich in Londen als illustrator voor o.a. The Illustrated London News. Voor Canadian Pacific maakte hij illustraties en affiches, maar ook muurschilderingen, die verloren zijn gegaan. Zoon Terence Cuneo (1907-1996) trad in zijn voetsporen en kreeg grote bekendheid als spoorwegschilder.
Voor de inauguratie waren veel journalisten uitgenodigd — met resultaat. Canadese kranten schreven trots over Canada dat Europa begon te ontwikkelen, in plaats van andersom. De Britse pers was vooral onder de indruk van de vele parties met prominenten. The Illustrated London News drukte twee illustraties van Cyrus Cuneo paginagroot af.
De observatiewagens waren gericht op Britse, Canadese en Amerikaanse toeristen. Het promotiemateriaal was dan ook vooral Engelstalig. De aquarellen die Canadian Pacific door Cuneo had laten maken werden zowel in de pers als in brochures gebruikt. Een brochure sprak van the latest thing in Austrian travel.
De C.P.R.-rijtuigen reden in de zomerdienstregeling op drie trajecten van de k.k. österreichische Staatsbahnen. Vanuit Wenen gingen ze naar Salzburg en Innsbruck. Westwaarts voerde de Arlbergbahn richting de Zwitserse grens, met aansluitingen naar Zurich, Parijs en Londen. Zuidwaarts reden ze over de Tauernbahn en Karawankenbahn naar Triëst. Hoewel deze stad bij de inauguratie al werd aangedaan reden de rijtuigen pas vanaf juni 1913 daadwerkelijk deze route.
Voor de observatiewagens betaalden 1e en 2e klasse passagiers een supplement van vijf kronen (een dollar). Er was een bibliotheek aan boord en een secretaresse die typewerk en telegrammen verzorgde.
Hoewel voorzien van accu's voor elektrische verlichting, werden de C.P.R.-rijtijgen uiteraard getrokken door stoomlocomotieven. Een foto toont de 'Brittannia', bij een speciale gelegenheid getrokken door een elektrische locomotief. Het is op de Mittenwaldbahn van Innsbruck naar Zuid-Beieren, waarschijnlijk bij de opening van deze eerste Oostenrijkse elektrische spoorlijn in oktober 1912.
De Arlbergspoorlijn is aangelegd in de periode van 1880 tot 1884. Hoogstandjes waren daarbij de 10 kilometer lange Arlbergtunnel en de 230 meter lange Trisannabrug. De lijn voert van Innsbruck in Tirol naar het westelijke Vorarlberg. De panoramarijtuigen reden door tot aan Buchs, net over de Zwitserse grens. Er waren plannen ze verder te laten rijden tot Zürich, maar daar is het niet van gekomen.
De Tauernspoorlijn was nog maar kort gereed toen de Canadese rijtuigen kwamen. In 1909 werd de Tauerntunnel (8,5 kilometer) in gebruik genomen. De Tauernbahn was een schakel in een ambitieus project: de transalpiene spoorweg of Neue Alpenbahnen met als doel de steden in het noorden te verbinden met het zuidelijke Triëst.
Vanaf juni 1913 reden de Canadian Pacific-wagens naar Triëst. De stad aan de Adriatische zee hoorde toen nog bij Oostenrijk en was als grootste handelshaven van strategisch belang voor het keizerrijk. Het was een multiculturele stad waar Italiaans, Sloveens en Duits werd gesproken.
De Österreichischer Lloyd was de grootse rederij met lijndiensten op Constantinopel, Odessa, Alexandrië en — via het Suezkanaal — Bombay en Shanghai. Na de Eerste Wereldoorlog zou Oostenrijk z'n zeehavens verliezen en zou Triëst bij Italië worden gevoegd.
Wenen en Triëst waren al rond 1850 per spoor verbonden door de Südbahn. De nieuwe Ferrovia Transalpina lag westelijker en was dus sneller, en bovendien eigendom van de staatsspoorwegen.
Deze lijn kreeg in 1906 een eigen 'Stazione dello Stato' in Triëst. Hier arriveerden dus de rijtuigen van Canadian Pacific. In het voormalige kopstation is nu een spoorwegmuseum gevestigd, al is de overkapping verloren gegaan.
Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog bekoelde de relatie tussen Canada en Oostenrijk. Aanleiding was de stoombootlijn op Triëst die Canadian Pacific in maart 1913 opende. De lijn sloot aan op de luxe treindienst, maar bediende ook een heel ander publiek. Duizenden arme emigranten namen een enkele reis naar Canada.
Oostenrijkse en Duitse reders zagen hun monopolie aangetast en begonnen een lastercampagne. Canadian Pacific zou verantwoordelijk zijn voor een ware leegloop van dienstplichtige Oostenrijkers. Het bedrijf werd aangeklaagd en de concessie opgeschort. Ook de rijtuigen werden stilgezet, maar activiteiten die niet te maken hadden met emigratie konden snel worden hervat.
De stoomschepen waarmee Canadian Pacific naar Triëst voer waren de Lake Erie (1899) en Lake Champlain (1900). Voor de gelegenheid werden ze hernoemd in Tyrolia en Ruthenia.
Kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog — met Canada en Oostenrijk in vijandelijke kampen — legde Oostenrijk beslag op de bezittingen van Canadian Pacific. De rijtuigen werden als hospitaaltrein ingezet voor het Oostenrijkse leger, waarvoor ze vanwege de ruime opzet en losse stoelen erg geschikt waren.
Niet alleen in Oostenrijk, ook in Canada zelf werden Canadian Pacific-wagens ingezet als ambulancetrein. Het bedrijf stelde zich tijdens de oorlog volledig in dienst van het Britse rijk.
Tegen de Canadese verwachting in werden de rijtuigen na de oorlog in redelijke staat geretourneerd. Omdat het toerisme in Oostenrijk stil lag verkocht Canadian Pacific ze aan de Italiaanse spoorwegen. Groen geschilderd en ontdaan van opschriften reden ze vanaf 1920 als carrozze belvedere.
In de Tweede Wereldoorlog dienden ze als hospitaalrijtuigen en onderdak voor ontheemden. Na de oorlog werden ze steeds minder gebruikt; de laatste twee werden in de jaren '70 gesloopt. Daarmee verdween het laatste overblijfsel van de Europese episode van Canadian Pacific.
Eind jaren '20 vormden de observatie-rijtuigen een speciale trein voor Mussolini. In 1935 zette Mussolini de rijtuigen voor het laatst in bij het vervoer van diplomaten naar de Conferentie van Stresa. Kort ervoor had hij een gloednieuwe 'presidentiële' trein gekregen, bijgenaamd 'het rollende Palazzo Venezia'. Aan boord waren niet alleen slaapvertrekken en salons maar ook het secretariaat van Il Duce.
Observatierijtuigen van Canadian Pacific Railway in Europa, 1912-1914
Met dank aan Nick Richbell, archivaris Canadian Pacific Archives.
Gerelateerde afleveringen:
George Behrend, Van Pullman tot TEE. Geschiedenis van de luxetreinen. Haarlem 1979.
Michael John, Push And Pull Factors for Overseas Migrants from Austria-Hungary in the 19th and 20th Centuries in: Austrian immigration to Canada. Selected Essays, Montreal 1996.
Omer Lavallée, Rails from the Vienna Woods, great Austrian Adventure in: CP Rail News Vol. 8, Montreal 1978.
Tour in Austria in: The Standard, 28 augustus-5 september 1912.
Das digitale Eisenbahn Fotoarchiv
Simplon - The Passenger Ship Website
Trains Deluxe, Canadian Museum of Rail Travel
Wikipedia: