retours
juni 2013
Bijna halverwege Londen en Istanbul doorkruiste de Simplon Orient-Express Italië, het vierde van acht landen die LIFE-fotograaf Jack Birns in het voorjaar van 1950 in beeld bracht.
Terwijl het azuurblauwe Lago Maggiore aan hen voorbij trok genoten de reizigers in het restaurantrijtuig van een versbereide maaltijd. Onder de imposante overkapping van station Milaan hield Birns een fotosessie met een conducteur van Wagons-Lits. Medereiziger Bill Croasdale was ondertussen druk met het afleveren van diplomatieke post. In de onder geallieerd toezicht staande grensstad Triëst bleven slechts twee rijtuigen over.
door Arjan den Boer
Domodossola is het eerste grote station na de Zwitserse grens. Bij elke grens moest van locomotief worden gewisseld. Dit was nog niet gebeurd in het grensgehucht Iselle, omdat de Simplon-spoorlijn tot aan Domodossola door de Zwitserse spoorwegen was aangelegd.
Het voltage van de bovenleiding week af van het Italiaanse systeem. Daarom kreeg de trein pas in Domodossola een Italiaanse locomotief. De spoorlijn naar Milaan was in 1947 geëlektrificeerd.
De locomotief van het type E.428 was tussen 1939 en 1943 gebouwd met een gestroomlijnde neus, kenmerkend voor de derde serie. De topsnelheid was 150 km/uur.
De locomotief is afgebeeld op een affiche van fabrikant Ansaldo uit 1946. Soortgelijke affiches zien we op foto's van Jack Birns in het restauratierijtuig van de Simplon Orient-Express.
Door de passagiers werd de locomotiefwisseling in Domodossola aangegrepen om geld te wisselen en om lectuur en versnaperingen in te slaan.
Mandflessen wijn vonden gretig aftrek bij een groep jonge Zwitserse vakantiegangers, volgens de LIFE-reportage de merrymakers van de trein.
Domodossola werd een internationaal station door de aanleg van de Simplon-tunnel in 1906. Uit dat jaar dateert ook het stationsgebouw. Tegenwoordig is het nog een belangrijk grensstation voor goederenvervoer met de nieuwe terminal Domo II.
Tussen Domodossola en Milaan loopt de spoorlijn vlak langs het Lago Maggiore, een belangrijke toeristische trekpleister. Sinds het eind van de negentiende eeuw verrezen hier luxe hotels en villa's voor de Europese elite.
Vanuit de trein is het beroemde Isola Bella zichtbaar. Jack Birns fotografeerde door het raam de kerktoren van Baveno. In Stresa verliet hij de trein om een foto te maken van de spoorlijn, het meer en het Regina Palace Hotel.
Behalve om de slaapwagens was Wagons-Lits vermaard om z'n restauratierijtuigen die niet onder deden voor goede restaurants. Hoewel de luxe van het Interbellum wat was verbleekt, werden er in 1950 nog volwaardige maaltijden geserveerd met goede wijnen aan gedekte tafels. Hiervoor zorgde een brigade van zeven man, waarvan drie in de keuken.
De passagiers konden rekenen op door de kok bereide maaltijden met verse ingrediënten. Zelfs de aardappelen werden ter plekke geschild. In de kleine boordkeuken was een groot kolengestookt fornuis en een wand met koelkasten. Deze waren gekoeld met blokken ijs die op grote stations werden vervangen. Daar werden ook de voorraden aangevuld. Pas eind jaren zestig introduceerde Wagons-Lits geprefabriceerde maaltijden.
Reizend door Italië namen de passagiers het er van zolang het nog kon:
Wagons-Lits was z'n restauratieconcessie in Joegoslavië kwijtgeraakt aan lokale restaurantwagens — volgens LIFE met 'disastrous digestive results'.
De internationale clientèle zorgde voor veel administratie en rekenwerk in de restauratierijtuigen. Er kon worden betaald in Amerikaanse dollars, Engelse ponden, Zwitserse en Franse francs, Italiaanse lires en met maaltijdcoupons van Wagons-Lits. Voor elke betaling werd een bon uitgeschreven.
De indrukwekkende stalen overkapping van station Milaan bestaat uit vijf bogen, die naar het midden toe groter worden. Met een oppervlakte van 6.600 m2 is het nog altijd de grootste overkapping van Italië. De opbouw werd in 1929 vergemakkelijkt door in de fabriek aangebrachte scharnieren. De kap was de belangrijkste constructie van ingenieur Alberto Fava (1877-1952).
Het stationsgebouw van Milaan werd geopend in 1931, maar kende een lange voorgeschiedenis. Al in 1912 won architect Ulisse Stacchini de ontwerpwedstrijd. Hij liet zich inspireren door het Union Station in Washington D.C. Door de Eerste Wereldoorlog liep de uitvoering grote vertraging op.
Het ontwerp werd tijdens het regime van Mussolini aangepast aan nieuwe eisen. Het resultaat was een mengeling van Art Nouveau, Art Deco en fascisme.
Terwijl reizigers in Milaan de trein verlaten, wacht de Amerikaanse koerier Bill Croasdale op vice-consul J. Raymond Baine, die even later door het treinraam een zak diplomatieke post zal aannemen.
Een verkoper overhandigt koffie aan de inzittenden van een Hongaars rijtuig, dat op een deel van het traject meerijdt.
De rijtuigen van Wagons-Lits krijgen in Milaan een schoonmaakbeurt, wat geen overbodige luxe is na een reis van een dag uit Calais.
Passagiers nemen afscheid bij een eersteklas zitrijtuig van de Franse spoorwegen, dat naast de slaapwagen zal meerijden naar Istanbul.
Op station Milaan maakte Jack Birns een uitgebreide fotoserie van een conducteur van Wagons-Lits. Het was de 56-jarige Italiaan Alfredo Piccinini, die dienst had van Calais tot Triëst. Het aantal strepen op zijn borst toont hoe lang hij al voor Wagons-Lits werkte: meer dan 25 jaar.
De uniformen waren chocoladebruin van kleur. Het nummer op de kraag konden passagiers noteren bij eventuele klachten. Elk slaaprijtuig had een eigen conducteur die de reizigers ontving, 's avonds de banken ombouwde tot bedden en reisdocumenten verzamelde voor grenscontroles. Conducteurs van Wagons-Lits moesten minimaal drie talen spreken.
De reis voerde na Milaan verder via Venetië naar grensstad Triëst. De enige foto's die Birns in Venetië maakte zijn van een nachtelijk station, waar koerier Croasdale opnieuw een diplomatieke postzak afgeeft.
Van de dertig foto's die in LIFE werden afgedrukt waren er maar liefst drie van diplomatieke koeriers. Het was een avontuurlijk beroep tijdens de Koude Oorlog dat aansloot bij de beeldvorming rond de Orient-Express. Dat blijkt ook uit populaire speelfilms uit 1948 en 1952.
Het was niet alleen fictie: in februari 1950 kwam de Amerikaanse marine-attaché Eugene Karpe onder verdachte omstandigheden om door een val uit de Orient-Express bij Salzburg.
Havenstad Triëst was in 1950 een diplomatiek wespennest. Zowel Italië als Joegoslavië maakten aanspraak op de stad en regio. Van 1947 tot 1954 was het een neutrale stadsstaat onder protectie van de VN, ingedeeld in twee zones. Zone A stond onder geallieerd toezicht en Zone B van het Joegoslavische leger.
In Zone A waren maar liefst 5.000 Amerikaanse en 5.000 Britse soldaten gelegerd.
Op Trieste Centrale fotografeerde Jack Birns soldaten van TRUST (TRieste United States Troops). Op het station was een communicatiepost (Radio Telephone Operator) gevestigd.
De Simplon Orient-Express was niet één trein, maar een ingewikkeld samenstel van koersrijtuigen met tal van bestemmingen. Slechts enkele rijtuigen reden het hele traject van Calais naar Istanbul. De meeste werden onderweg aan- en afgekoppeld op weg van of naar elders. Locomotieven werden gewisseld bij landsgrenzen en al dan niet geëlektrificeerde baanvakken.
Een schema bij de reportage van Jack Birns en Roy Rowan laat zien dat de treinsamenstelling in totaal zestien keer wijzigde. Vanaf Triëst bestond de trein nog maar uit één slaaprijtuig, één eersteklas zitrijtuig en een bagagewagen. Slechts zeven medepassagiers waagden zich met Birns op de Balkan.
Jack Birns fotografeert de Simplon Orient-Express in 1950
Vorige en komende afleveringen:
[Rowan, Roy (correspondent) and Birns, Jack (photographer)] LIFE rides the Simplon-Orient Express. Europe's most famous train has lost its luxery but kept its air of intrigue. LIFE september 11, 1950 p. 137.
Coudert, Gerard, Knepper, Maurice et Toussirot, Pierre-Yves La Compagnie des Wagons-Lits Paris 2009.
Zizza-Lalu, Eve-Marie Au bon temps des Wagons-Restaurants Paris 2012.
LIFE photo archive hosted by Google
Wikipedia: