retours
december 2015
Twee bevriende bergschilders, zelf actief alpinist en skiër, brachten het Oostenrijkse spoorwegaffiche naar de 20e eeuw. Eerder stonden affiches nog propvol prenten of pompeuze personificaties van stad of streek. In navolging van de Franse Hugo d'Alesi maakten Gustav Jahn en Otto Barth affiches met eigentijdse landschapskunst.
De Oostenrijkse spoorwegen kozen met deze schilders voor het landschap als hoofdmotief en niet het vervoermiddel zelf. De affiches wierven binnen- en buitenlandse toeristen voor de nieuw geopende Alpenbahnen, maar hadden ook een verbindende, educatieve functie: ze maakten passanten op de Weense stations vertrouwd met alle uithoeken van het toenmalige Oostenrijk.
door Arjan den Boer
Gustav Jahn werd in 1879 in Wenen geboren. Op zijn 16e werd hij toegelaten tot de Weense Academie voor Beeldende Kunsten. Vanaf 1900 kreeg hij les van de genreschilder Franz Rumpler. Jahn specialiseerde zich in berglandschappen en alpenscènes. Al tijdens zijn studie illustreerde hij verkoopcatalogi van het bekende Weense bergsporthuis Mizzi Langer. Zijn werken verschenen als tijdschriftillustraties, ansichtkaarten, schoolplaten en affiches.
Jahns grootste passie was bergbeklimmen. Hij werd in 1901 lid van de Oostenrijkse Alpenklub. Hij heeft een aantal eerste beklimmingen van steile bergwanden op zijn naam staan. Jahn was ook een prijswinnend langlaufer en skispringer.
Geboren in Wenen in 1876, was Otto Barth in zijn jeugd zwak en ziek. Een intensieve behandeling in de bergen zou hem er bovenop hebben geholpen en bovendien de bergliefde hebben bijgebracht. Hij bezocht een tekenschool en vervolgens de Weense kunstacademie, waar hij Gustav Jahn ontmoette. Ze ondernamen samen vele beklimmingen.
Tijdgenoten beschreven de bevriende schilders als heel verschillend: Jahn een impulsief natuurmens en Barth als iemand met een sombere kant, tobbend over zijn schildertechniek. Barths werk kent dan ook een lichte melancholie die bij Jahn ontbreekt. Naast schilderijen maakte hij boekillustraties, affiches, muurschilderingen en tegeltableaus, zoals in station Salzburg.
Het oudst bekende affiche van Gustav Jahn dateert uit 1904 en heeft het iconische Südbahnhotel als onderwerp. De Südbahn was in 1859 geopend als verbinding tussen Wenen en de toen nog Oostenrijkse havenstad Triëst. Het meest spectaculaire onderdeel was de Semmeringspoorlijn. De private Südbahngesellschaft zou pas in 1923 genationaliseerd worden.
Om het toerisme te stimuleren opende in 1882 het luxe Südbahnhotel in Semmering. In 1903 werd het ingrijpend vernieuwd in chaletstijl. Gustav Jahn leverde een aantal schilderijen met Alpengezichten voor in de hal, onder meer van de Königspitze. Wellicht was dit de aanleiding om hem ook een affiche te laten maken.
Jahn maakte ook schilderijen voor in het Weense Südbahnhof, niet alleen van Semmering maar ook van Ragusa (Dubrovnik), destijds deel van het Oostenrijkse kroonland Dalmatië. De Dalmatische kust was bereikbaar vanuit Triëst, eindpunt van de Südbahn.
In 1907 maakte Jahn een affiche van Ragusa, echter niet voor de Südbahn. De Staatsspoorwegen hadden inmiddels een eigen verbinding met Triëst gerealiseerd via de Neue Alpenbahnen, aanleiding voor Jahns opdracht voor een reeks affiches.
De k.k. Staatsbahnen werden Jahns belangrijkste opdrachtgever. Voor de wereldexpositie van 1904 in St. Louis had hij al een serie schilderingen gemaakt, die later in het Weense Westbahnhof kwamen te hangen.
In 1907 ontwierp Jahn een reeks affiches, onder andere voor de Wachau, de Donau-vallei in Neder-Oostenrijk. Het prijst een toeristische combiticket aan: van Wenen naar Melk over de Westbahn, dan per stoomschip naar Krems en terug via de Franz-Josefs-Bahn.
Het is een van de eerste affiches met een vast stramien: een groot hoofdmotief — hier de middeleeuwse burcht Dürnstein — en onderaan twee kleine afbeeldingen met daartussen een routekaartje.
Gustav Jahn kon zijn liefde voor het hooggebergte beter kwijt in een affiche voor de Gesäuse in de Ennstaler Alpen, Stiermarken. Dit gebied was sinds 1873 ontsloten door de Rudolfsbahn. Het affiche toont de 2117 meter hoge Planspitze in de schemering met op de voorgrond de ingang van de Gesäuse-spoortunnel.
Jahn kende de Gesäuse goed en deed er zelf regelmatig beklimmingen. In 1919 zou hem dit fataal worden.
Het bekende berggebied de Hohe Tauern was, in aansluiting op de Westbahn uit Wenen, sinds 1875 bereikbaar via de Salzburg-Tiroler-Bahn. Deze spoorlijn verbindt Salzburg met Wörgl in Tirol.
Gustav Jahn gaf de hoofdrol op z'n affiche voor de Hohe Tauern logischerwijs aan de Großglockner, met 3798 meter de hoogste berg van Oostenrijk. Aan de voet van de berg sterkt zich de Pasterze-gletsjer uit.
Een verwant affiche heeft Zell am See als onderwerp, rond die tijd ook in opkomst als wintersportplaats. Met het oog op buitenlandse toeristen toont het routekaartje internationale verbindingen tot Londen aan toe. De affiches verschenen in het Duits, Frans en Engels.
Hoewel Jahn veel bijdroeg aan de modernisering van de Oostenrijkse affichekunst, was zijn stijl meer schilderachtig dan grafisch (zoals affiches in het Interbellum werden). Jahn maakte z'n litho's dan ook op basis van schilderijen. Net als echte schilderijen kregen de affiches van een 'lijst'. Het Hohe Tauern-affiche heeft een florale omlijsting van Edelweiss, zoals het Südbahnhotel omlijst was door blauwe gentianen. Het affiche voor Zell am See heeft een meer geabstraheerde decoratieve omlijsting.
De Arlbergspoorlijn, geopend in 1884, maakte met z'n goede westelijke verbindingen internationaal wintersporttoerisme mogelijk in het Arlberggebied. Eind 19e eeuw ontstaan in het Zwitserse Sankt-Moritz als manier om ook 's winters buitenlandse toeristen te trekken, slaagde Oostenrijk hier na 1900 ook in — mede dankzij de affiches van Gustav Jahn.
Al in 1894 vond in Kitzbühel de eerste skiwedstrijd plaats. In Sankt Anton, aan de voet van de Arlbergpas, werd in 1901 de Ski-Club Arlberg opgericht. Vanaf 1907 ontwikkelde skileraar Hannes Schneider hier met de Arlbergtechnik het moderne skiën. Wintersport was nog voor de elite, zo blijkt uit het aantal van 328 hotelbedden in Sankt Anton in 1910.
Rond 1910 ging ook Jahns vriend en collega Otto Barth affiches maken voor de Staatsspoorwegen. Zijn affiche voor wintersport in het Salzkammergut toont de skischans van Mitterndorf, per spoor bereikbaar via de Salzkammergutbahn.
Waar Jahn op de Jugendstil geïnspireerde florale omlijstingen gebruikte, paste Barth op zijn affiches strakke geometrische motieven toe in navolging van de Wiener Werkstätte.
De 82 km lange Tauernbahn, gereedgekomen in 1909, vormde het sluitstuk van de Neue Alpenbahnen, een nieuwe noord-zuidverbinding van Wenen naar Triëst.
Het affiche van Gustav Jahn laat de Angertalbrücke zien, een van de talloze bruggen, viaducten en tunnels van de Tauernbahn. Jahn beeldde maar zelden een trein of spoorlijn af, en ook hier zijn deze ondergeschikt aan het landschap.
Vanaf 1911 verbond een rechtstreekse trein Parijs — via München — over de Tauernbahn met Triëst. De Tauern Express reed drie maal per week met 1e en 2e klasse zit- en slaaprijtuigen. In 1912 ging de express, in Oostenrijk gecombineerd met een reguliere sneltrein, dagelijks rijden.
Het fraaie affiche van Otto Barth toont bovenaan een panorama van Parijs en in het midden het Dösenbach-viadukt bij Mallnitz. Onderaan zijn, aan weerszijden van het routekaartje, de havenstad Triëst en de Egyptische piramides afgebeeld. De Tauern Express bood namelijk in Triëst aansluiting op schepen van de Oostenrijkse Lloyd naar Egypte. Van het affiche werd ook een Franse versie uitgebracht met de tekst Train Direct Paris-Triest.
De Neue Alpenbahnen, vanaf 1901 door de Oostenrijkse Staatsspoorwegen aangelegd als een betere noord-zuidverbinding, omvatten behalve de Tauernbahn ook de aansluitende Karawanken- en Wocheiner Bahn.
De Karawankenbahn naar Villach en Klagenfurt werd in 1906 geopend. De Wocheiner Bahn, die kort daarna gereed kwam, voerde van Aßling (het tegenwoordige Sloveense Jesenice) naar Görz (Gorizia in het huidige Italië). De spoorlijn van Görz naar Triest bestond al langer.
Het typografisch moderne affiche van Otto Barth voor de Wocheiner Bahn uit 1908 laat het Val Canale (Kanaltal) zien. Dit dal was destijds nog deel van Karinthië, tegenwoordig van de Italiaanse provincie Udine.
In 1911 ontwierp Otto Barth ook een affiche voor de Karawankenbahn. Behalve kleine afbeeldingen van Klagenfurt en Villach bevat het een groot beeld van het Bodental in Zuid-Karinthië.
De afbeelding van het Bodental heeft een compositie en uitsnede die duidelijk beïnvloed zijn door de fotografie, wat ook al gold voor het bijna fotografische beeld op het affiche voor de Wocheiner Bahn.
De affiches die Jahn en Barth ontwierpen voor de k.k. Staatsbahnen bestreken het hele toenmalige Oostenrijk — van Dalmatië en Krain (Slovenië) in het zuiden tot de Bohemen (Tsjechië) in het noorden.
Het Sudetenland, dat tussen de Bohemen en Duitsland lag en waar vooral Duitstaligen woonden, werd in 1910 geafficheerd door Otto Barth. Hoofdmotief vormde de top van het Altvatergebirge (Praděd) met de net gebouwde stenen uitkijktoren. De uitsnede is gedurfd en net als bij Barths andere affiches schatplichtig aan de fotografie. De geblokte rand en de belettering zijn ook bijzonder. De ontwerper hield wel vast aan het gangbare stramien met miniaturen en een kaartje onderaan.
Terwijl 'Sudeten' kan gelden als het meest moderne affiche van Otto Barth, vormt 'Böhmen' Gustav Jahns meest traditionele affiche. Met op de achtergrond de stad Praag fungeert het ruiterstandbeeld van de heilige koning Wenceslas als personificatie van de Bohemen.
Onderaan zijn de burcht Karlstein bij Praag en een warmwaterbron van het kuuroord Karlsbad afgebeeld.
Behalve voor de Südbahn en de Oostenrijkse Staatsspoorwegen werkte Gustav Jahn voor een aantal kleine regionale spoorwegmaatschappijen.
In 1894 werd de Murtalbahn geopend tussen Unzmarkt in Stiermarken en Mauterndorf in Salzburg. Op deze smalspoorlijn (spoorbreedte 760 mm) kon op sommige gedeeltes slechts 30 km/u worden gehaald. Tegenwoordig rijden op de Murtalbahn, naast moderne treinen, op gezette tijden ook weer stoomlocomotieven.
Belangrijkste toeristische bestemming aan de Murtalbahn is Murau, dat zich rond 1910 positioneerde als wintersportplaats voor skiën en bobsleeën. Jahn heeft beide sporten op zijn affiche afgebeeld.
De Niederösterreichisch-Steirische Alpenbahn, beter bekend als de Mariazellerbahn, verbindt Sankt Pölten met pelgrimsoord Mariazell. De aanleg van deze smalspoorlijn begon in 1898. In 1911 kwam de electrificatie met 1-fase wisselstroom gereed, toen zeer modern.
Opvallend is dat Gustav Jahn op het affiche niet het juiste type elektrische locomotief, dat maar liefst 100 jaar dienst zou doen, heeft afgebeeld.
Het laatste spoorwegaffiche dat Gustav Jahn maakte dateert uit 1912. De in dat jaar geopende Mittenwaldbahn van Innsbruck naar Garmisch-Partenkirchen in het Duitse Beieren was een van de eerste elektrische (normaal-)spoorwegen. De lijn was aangelegd als particulier initiatief uit de regio, maar werd gezamenlijk geëxploiteerd door de Oostenrijkse en Beierse Staatsspoorwegen.
Op het affiche beeldde Jahn de ingang van de spoortunnel door de steile Martinswand ten noordwesten van Innsbruck af. Het routekaartje onderaan toont ook de aansluitende, eveneens grensoverschrijdende Außerfernbahn van Garmisch-Partenkirchen naar Reutte in Tirol.
Gustav Jahn en Otto Barth zijn beiden jong overleden in de jaren rond de Eerste Wereldoorlog, maar niet als gevolg daarvan.
Jahn was tijdens de oorlog vanwege zijn bergkennis instructie-officier aan de alpine legerschool in de Dolomieten.
Otto Barth, sinds het begin van de oorlog luitenant in een administratieve functie, stierf in 1916 op 39-jarige leeftijd in het Militair Hospitaal te Wenen aan een hersenziekte.
Gustav Jahn kwam in 1919 om het leven tijdens het beoefenen van zijn grote passie. Hij maakte een val van 500 meter bij het bestijgen van de Ödsteinkante in de Gesäuse.
In het bergmassief Rax in Neder-Oostenrijk herinnert nog altijd de zogenaamde 'Malersteig' (schildersklim) aan de beide schilders, die deze in 1901 voor het eerst samen bestegen.
Oostenrijkse spoorwegaffiches van Gustav Jahn en Otto Barth
Gerelateerde afleveringen:
Bernhard Denscher, Aus dem Bilderbuch der Monarchie. Österreichische Eisenbahnplakate um 1900, in: Wilkommen in Österreich, Eine sommerliche Reise in Bildern, 2012
Wilhelm Tausche, Werbeplakate für die Österreichischen Alpenbahnen, in: Reisen und leben Heft 22, 1991
Werner Telesko, Visualisierungsstrategien im Tourismus in der Spätphase der Habsburgermonarchie, in: Zwischen Exotik und Vertrautem: Zum Tourismus in der Habsburgermonarchie und ihren Nachfolgestaaten, 2014
Wikipedia: