juni 2015
retours
Milaan Centraal mag dan niet meer het grootste station van Europa zijn, het is nog altijd het meest megalomane. De beroemde Milanese Dom kan er twee keer in en onder de overkapping passen tien voetbalvelden.
Het kopstation werd geopend in 1931, maar kende een lange voorgeschiedenis die in 1906 begon. Vertraagd door WO I de Eerste Wereldoorlog werden de plannen onder Mussolini aangepast. Het resultaat was een mengeling van Art Nouveau, Art Deco en fascisme.
door Arjan den Boer
"Reizigers van over de hele wereld beschouwen het station van Milaan als het mooiste dat er bestaat. Door de pracht en praal van de decoraties, in combinatie met de imposante afmetingen, verdient het zeker een plaats tussen de spoorwegwonderen van de wereld."
Railway Wonders of the World, 1935
In 1906 werd Milaan door de Simplontunnel met Parijs verbonden, ter gelegenheid waarvan een Wereldexpositie werd gehouden. In dat jaar legde koning Victor Emmanuel III de symbolische eerste steen voor een nieuw centraal station, 600 meter ten noorden van het oude station. Er was echter nog geen definitief ontwerp.
Een ontwerpwedstrijd, in 1906 uitgeschreven door de Italiaanse staatsspoorwegen FS, leverde geen winnaar op. In 1912 werd een nieuwe prijsvraag gewonnen door architect Ulisse Stacchini. Vanwege de Eerste Wereldoorlog en geldgebrek lag de bouw tot 1925 stil.
Het oorspronkelijke centraal station van Milaan uit 1864 stond langs een bastion aan de noordrand van het centrum. Het bestond uit een hoofdgebouw met twee vleugels in Franse renaissancestijl, en een lange overkapping van ijzer en glas.
Architect Stacchini was in 1912 geïnspireerd door de klassieke Romeinse architectuur, de Weense Secession en het Union Station in Washington D.C. Ook diende het nieuwe station van Leipzig als voorbeeld. In 1925 werden er Art Deco-elementen aan het ontwerp toegevoegd. Zo werd het een amalgaam van stijlen.
Pas enkele jaren na de opening was het station helemaal af. Inmiddels was de bouwstijl achterhaald; andere grote nieuwe stations zoals dat van Florence uit 1934 waren veel strakker en moderner. Spottend sprak men wel van de Assiro-Milanese stijl, verwijzend naar Assyrische tempels uit de oudheid.
Op 1 juli 1931 opende minister van transport Costanzo Ciano het nieuwe station. Eigenlijk zou Mussolini zelf de opening verrichten, maar toen de aartsbisschop van Milaan uit protest tegen de fascisten de uitnodiging afsloeg en een vervanger stuurde, besloot de Duce hetzelfde te doen.
Op aandringen van het fascistische regime van Mussolini werd het stationsgebouw voorzien van symbolen die macht en kracht moesten uitstralen. Op de daken kwamen bombastische beelden van gespierde dieren uit de mythologie: gevleugelde paarden en leeuwen, stieren en adelaars.
Op de hoeken van de gevels werden fasces aangebracht, bundels takken om een bijl gebonden die in de Romeinse tijd symbool stonden voor krachtenbundeling en autoriteit. Mussolini koos dit antieke symbool als beeldmerk voor zijn fascistische partij.
De letters SPQR, her en der op het station aangebracht, zijn een afkorting van Senatus Populusque Romanus, de officiële Latijnse benaming van het Romeinse Rijk. De Italiaanse fascisten verwezen graag naar de gloriedagen van de Romeinse tijd.
Parallel aan de 200 meter brede voorgevel van het station loopt de rijtuigengalerij, die aan de zijkanten open is. Koetsen en auto's konden binnenrijden om reizigers af te zetten of op te halen en bijvoorbeeld naar hun hotel te brengen.
De galerij dient ook als toegangsportaal tot de hoger gelegen lokettenhal en de trappenhuizen naar de vertrekhal.
Medaillons van Giannino Castiglioni verbeelden er Arbeid, Handel, Wetenschap en Landbouw.
De rijtuigengalerij was tot 2008 nog in gebruik als taxistandplaats, maar is inmiddels afgesloten voor rijverkeer en voorzien van ruim opgezette toegangen tot de metro.
Het atrium, de centrale hal van het station, fungeerde oorspronkelijk als lokettenzaal. Er waren 24 loketten langs de achterwand. De 40 meter hoge hal, geīnspireerd op Romeinse badhuizen, wordt van daglicht voorzien door enorme gebogen dakramen. De wanden zijn bekleed met marmer en travertijn.
Bas-reliefs van de beeldhouwer Alberto Bazzoni verbeelden de stichting van Rome, de Sabijnse maagden en andere nationale mythen. Een vroege numerieke klok — inmiddels door een modern exemplaar vervangen — is omgeven door de tekens van de dierenriem.
Aan weerszijden van het atrium, naast de trappenhuizen, lagen oorspronkelijk de wachtkamers en stationsrestauraties. Deze waren ingedeeld op basis van drie reizigersklassen, waarbij de 1e en 2e klasse echter werden gecombineerd.
Het restaurant 1e en 2e klasse had een classicistische aankleding en beschikte over een apart café en een bar. De grote 3e klasse restaurantzaal kende een Art Deco-interieur. Dat gold ook voor beide zeer ruime wachtkamers. Bijzonder was de speciale wachtkamer voor (oorlogs)invaliden.
De 1e en 2e klasse wachtkamer beschikte over leren banken, terwijl de 3e klas wachtkamer had houten banken had.
De vertrekhal aan het hoofd van de sporen is zowel bereikbaar met trappen vanuit het atrium (de lokettenhal) als via twee monumentale trappenhuizen vanuit de rijtuigengalerij. Deze zijn voorzien van neoclassicistische zuilen en pilasters en hebben grote glazen daklichten.
De trappen vanuit het atrium worden geflankeerd door zuilen met lantaarns van melkglas. Het zijn grootschalige versies van de bekende Art Deco-lampen die zijn opgebouwd uit rechte vlakken, mogelijk gemaakt door de destijds nieuwe tl-verlichting. Ook in de trapportalen hangen dergelijke lampen.
De hoofdgalerij of vertrekhal is maar liefst 215 meter lang en 22 meter breed, grotendeels met glas overkoepeld. De langgerekte galerij biedt toegang tot de kopsporen en daarmee zicht op de imposante overkapping.
Boven de trappenhuizen zijn tegeltableaus aangebracht met stadsgezichten van Milaan, Venetië, Rome, Florence, Bologna en Turijn, gemaakt door Basilio Cascella. Zijn deze stadsgezichten traditioneel van stijl, de mozaïeken door G. Rufa (Padoan di Venezia) rond de middelste perrontoegang zijn voluit Art Deco. Ze verbeelden de ontdekking van het vuur, het vervoer en de radio. In de vloeren zijn mozaïeken verwerkt van gevleugelde spoorwielen.
De indrukwekkende stalen overkapping van station Milaan bestaat uit vijf bogen, die naar het midden toe groter worden. De middelste is 34 meter hoog en overspant 72 meter. Met een oppervlakte van 340x195 meter — ruimte voor 18 sporen — vormen ze nog altijd de grootste overkapping van Italië.
Architect Stacchini had oorspronkelijk eenvoudige afdaken op de perrons voorzien; de overkapping werd later aan de plannen toegevoegd. Het was de belangrijkste constructie van ingenieur Alberto Fava (1877-1952), geproduceerd door de Società Nazionale Officine di Savigliano. De opbouw in 1929 werd vergemakkelijkt door in de fabriek aangebrachte scharnieren.
Het koninklijk paviljoen was de wacht- en ontvangstruimte van Vittorio Emanuele III. De wapenzaal heeft een ingang op straatniveau, de bovengelegen koningszaal kent openslaande deuren naar de sporen. De zalen zijn verbonden door een indrukwekkend trappenhuis van marmer en onyx.
Het paviljoen is in 1925 ontworpen door Ulisse Stacchini in neoclassicistische stijl.
Na afschaffing van de monarchie in 1946 verloor het paviljoen z'n functie. Het werd in 2007 in oude glorie hersteld en wordt nu verhuurd voor speciale gelegenheden.
Opmerkelijke details zijn de swastika in het parket, aangebracht voor een mogelijk bezoek van Hitler, en de geheime vluchtroute achter een badkamerspiegel.
Tegenwoordig is Milano Centrale het tweede station van Italië; dagelijks passeren er zo'n 350.000 reizigers.
Van 2005 tot 2012 onderging het station een renovatie van 100 miljoen euro, waarbij het erfgoed werd gerestaureerd en de voorzieningen werden gemoderniseerd. Er kwamen roltrappen, nieuwe loketten en verbindingen met het metrostation. Monumentenliefhebbers vinden dat de toevoegingen het zicht op het erfgoed belemmeren, net als de vele reclames.
In 2010 is het station vernoemd naar de heilige Francisca Cabrini, patrones van immigranten. In de praktijk blijft het Milano Centrale heten. In 2015 vormt het station een tijdelijk onderkomen voor gestrande bootvluchtelingen uit Noord-Afrika.
In 2013 werd in het oude post- en goederenstation, gelegen onder de reizigerssporen, een herdenkingscentrum geopend voor de honderden joden die hiervandaan tussen 1943 en 1945 naar Auschwitz en andere nazikampen werden gedeporteerd. Op dit beruchte 'spoor 21' werden wagons met een lift van en naar spoorniveau getild.
Milaans megalomane station met een snufje fascisme
Milan Central Station. Behind the Scenes of the Largest Station in Europe, in: Railway Wonders of the World part 17 & 18, May 1935
Wikipedia: